'Ra-a-a-achel-l-l-l,' zong een hoog, irritant stemmetje. Het klonk heel duidelijk door het knarsende schakelen en het raspende gerochel van de dieselmotor van de bus heen. Jenks' stem knarste nog irritanter in mijn oren dan krijt op een schoolbord, en mijn hand beefde van de inspanning die het me kostte hem niet te grijpen. Ik zou hem nooit te pakken krijgen. Die kleine ellendeling was veel te snel.

'Ik slaap niet,' zei ik, voordat hij het nog een keer kon doen. 'Ik laat mijn ogen rusten.'

Tas maar op dat je met je uitgeruste ogen je halte niet mist - Lekker Ding' Hij wreef de bijnaam die de taxichauffeur me gisteravond had gegeven er stevig in en ik opende één oog op een kiertje.

'Noem me niet zo.' De bus ging een hoek: om en ik klemde de kartonnen doos die op mijn schoot balanceerde wat steviger vast. 'Ik heb nog twee blokken de tijd,' siste ik tussen mijn tanden. De misselijkheid was ik de baas geworden, maar de hoofdpijn wilde maar niet weggaan. Ik wist dat het nog twee blokken was vanwege de geluiden van de honkbaltraining voor kinderen in het park aan de overkant van mijn appartement. Na zonsondergang was er nog een training, voor de nachtlopers.

Ik hoorde vleugelgeruis toen Jenks van mijn oorring in de doos sprong. 'Heilige moeder van Tink! Is dat alles wat ze je betalen?' riep hij uit.

Mijn ogen schoten open. 'Blijf van mijn spullen afl' Ik griste mijn vochtige cheque weg en propte hem in mijn jaszak. Jenks trok een spottend gezicht en ik wreef mijn duim en wijsvinger tegen elkaar alsof ik iets platdrukte. Hij snapte de hint en bracht zijn broek van paars met gele zijde snel buiten mijn bereik, zijn toevlucht zoekend op de bovenkant van de stoel voor mij. 'Moet jij niet dringend ergens anders zijn?' vroeg ik. 'Moet je bijvoorbeeld je gezin niet helpen verhuizen?'

Jenks schoot in de lach. 'Helpen verhuizen? Bekijk het een beetje.' Zijn vleugels trilden. 'Bovendien moet ik bij jou thuis eerst even de boel verkennen en kijken of alles in orde is voordat jij jezelf straks opblaast op het moment dat je het toilet wilt gebruiken.' Hij begon hysterisch te lachen en verschillende mensen keken mij aan. Ik haalde mijn schouders op alsof ik zeggen wilde: 'Ach, elfen.'

'Dank je,' zei ik met een zuur gezicht. Een elf als lijfwacht. Denon zou zich bescheuren. Ik was heel blij dat Jenks de vervloeking op de cheque had gevonden, maar de I.S. kon geen tijd hebben gehad met andere dingen te knoeien. Ik ging ervan uit dat ik nog een paar dagen de tijd had. Als Denon het tenminste echt meende. Het leek me waarschijnlijker dat dit een eenmalige 'kijk op weg naar de uitgang uit voor dodelijke bezweringen-waarschuwing was geweest.

Toen de bus tot stilstand kwam, stond ik op. Nadat ik moeizaam was uitgestapt, stond ik in de late middagzon. Jenks begon weer irritant om me heen te vliegen. Hij was nog erger dan een mug. 'Leuke buurt,' merkte hij sarcastisch op terwijl ik wachtte tot ik over kon steken naar het appartementengebouw waar ik woonde. Ik was het met hem eens. Ik woonde in een van de betere wijken van Cincinnati, in wat twintig jaar geleden nog een heel goede buurt was geweest. Het gebouw telde vier verdiepingen en was oorspronkelijk bedoeld geweest voor doctoraalstudenten. Het had jaren geleden zijn laatste examenfeesten gezien en was daarna gedegradeerd tot wat het nu was.

De zwarte brievenbussen aan de voorkant waren gebutst en lelijk geworden nadat iemand kennelijk had geprobeerd ze open te breken. Ik kreeg mijn post van de hospita. Ik had een vermoeden dat zij degene was die de brievenbussen openbrak, zodat ze op haar gemak tussen de post van haar huurders kon neuzen. Aan weerskanten van de brede trap naar de ingang lag een smalle strook gras, waarop twee zieltogende struiken stonden. Vorig jaar had ik duizendbladzaadjes geplant, die ik gratis had gekregen bij het weekblad Bezweringen, maar Mr. Dinky, de chihuahua van de hospita, had ze opgegraven - samen met het grootste gedeelte van de tuin. Overal lagen pollen gras, zodat het geheel eruitzag als een feeënslagveld.

'En ik dacht dat mijn huis slecht was,' fluisterde Jenks toen ik een vermolmde traptrede oversloeg.

Mijn sleutels rammelden toen ik tegelijkertijd de doos in evenwicht hield en de deur openmaakte. Toen ik de hal in liep kwamen mij allerlei etensluchtjes tegemoet, en ik trok mijn neus op. De trap was bekleed met tot op de draad versleten groen tapijt, dat geschikt was om zowel binnen- als buitenshuis te gebruiken. Mevrouw Baker had het kale peertje op de trap weer eens losgedraaid, maar de zon die door het raam op de overloop naar binnen viel op het rozenknopjesbehang gaf voldoende licht.

'Hé,' zei Jenks, terwijl ik naar boven liep. 'Die vlek op het plafond heeft de vorm van een pizza.'

Ik keek omhoog. Hij had gelijk. Grappig, dat was me nooit eerder opgevallen.

'En die deuk in de muur,' zei hij toen we de eerste verdieping bereikten. 'Die heeft precies de goede afmetingen voor iemands hoofd. Tjonge... als deze muren konden praten...'

Ik merkte dat ik nog kon glimlachen. Wacht maar tot hij in mijn flat kwam. In de vloer in de woonkamer zat een uitholling waar iemand in brand had gestaan.

Mijn glimlach verdween toen ik op de tweede verdieping arriveerde. Al mijn spullen stonden op de gang.

'Wat gaan we nou krijgen?' fluisterde ik. Geschrokken zette ik mijn doos op de grond en keek verder de gang in, naar de voordeur van mevrouw Talbu. 'Ik heb mijn huur betaald!'

'Hé, Rache?' riep Jenks vanaf het plafond. 'Waar is je kat?'

Met stijgende woede staarde ik naar mijn meubels. Die leken veel meer plek in beslag te nemen nu ze op de gang op elkaar gestapeld waren op haar spuuglelijke plastic zeil. 'Hoe haalt ze het in haar hoofd -'

'Rachel!' riep Jenks. 'Waar is je kat?'

'Ik heb geen kat,' snauwde ik bijna. Zijn vraag raakte een gevoelige snaar.

'Ik dacht dat alle heksen een kat hadden.'

Met mijn lippen stijf op elkaar, liep ik met grote passen de gang door. 'Katten maken Mr. Dinky aan het niezen.'

Jenks vloog naast mijn oor. 'Wie is Mr. Dinky?'

'Hij daar,' zei ik, wijzend naar de ingelijste, bovenmaatse foto van een witte chihuahua, die tegenover de voordeur van mijn hospita hing. De spuuglelijke hond met zijn uitpuilende ogen droeg zo'n strik die ouders vaak om het hoofdje van hun baby strikken om te laten zien dat het een meisje is. Ik bonkte op de deur. 'Mevrouw Talbu? Mevrouw Talbu!'

Ik hoorde het gedempte keffen van Mr. Dinky en het geluid van nagels aan de andere kant van de deur, kort daarop gevolgd door het gekrijs van mijn hospita die probeerde het mormel tot zwijgen te brengen. Mr. Dinky verdubbelde zijn inspanningen om zich dwars door de deur heen een weg naar mij te graven.

'Mevrouw Talbu!' riep ik. 'Waarom staan mijn spullen op de gang?'

'Er wordt over je gepraat, Lekker Ding,' zei Jenks vanaf het plafond. 'Je bent besmet.'

'Ik heb je al eerder gezegd me zo niet te noemen!' riep ik, terwijl ik hard op haar deur bonkte.

Ik hoorde binnen een deur dichtslaan en meteen klonk Mr. Dinky's gekef gedempter en nog woester. 'Ga weg,' klonk een schril, piepend stemmetje. 'Je kunt hier niet meer wonen.'

Mijn vlakke hand deed pijn en ik masseerde hem. 'Denkt u soms dat ik mijn huur niet kan betalen?' vroeg ik, zonder me erom te bekommeren dat de hele verdieping me kon horen. 'Ik heb geld, mevrouw Talbu. U kunt me er niet zomaar uit gooien. Ik heb de huur voor de komende maand bij me.' Ik haalde de zompige cheque tevoorschijn en wapperde ermee naar de deur.

'Ik heb je slot vervangen,' zei mevrouw Talbu met een bibberstemmetje. 'Ga nu weg voordat ze je vermoorden.'

Ik staarde vol ongeloof naar de dichte deur. Was ze erachter gekomen dat de I.S. me met de dood bedreigde? En die rol van oud dametje die ze speelde sloeg ook nergens op. Wanneer ze vond dat mijn muziek te hard stond schreeuwde ze hard genoeg. 'U kunt me niet uit mijn huis zetten!' zei ik wanhopig. 'Ik heb ook rechten.'

'Dode heksen hebben geen rechten,' zei Jenks vanaf de plafondlamp.

'Verdomme, mevrouw Talbu!' schreeuwde ik tegen de deur. 'Ik ben nog niet dood!'

Er kwam geen antwoord. Ik dacht na. Mijn mogelijkheden waren beperkt en dat wist zij maar al te goed. Ik nam aan dat ik in mijn nieuwe kantoor kon slapen totdat ik iets anders vond. Weer bij mijn moeder intrekken was geen optie en met mijn broer had ik geen woord meer gewisseld sinds ik voor de I.S. was gaan werken.

'En hoe zit het met mijn borg?' vroeg ik, maar de deur bleef zwijgen. Mijn boosheid veranderde in een trage, gestage woede, eentje die dagen aan kon houden. 'Mevrouw Talbu,' zei ik kalm. 'Als u me de rest van mijn huur van deze maand en mijn borg niet teruggeeft, ga ik hier pal voor uw deur zitten.' Ik wachtte even om te luisteren. 'Ik blijf hier net zo lang zitten totdat ze voor me komen. Grote kans dat ik hier ter plekke explodeer. Dan maak ik een grote bloedvlek op uw tapijt, die u er nooit meer uitkrijgt. En dan zult u elke dag tegen die grote bloedvlek moeten aankijken. Hoort u me wel, mevrouw Talbu?' vroeg ik op zacht dreigende toon. 'Straks zitten er stukjes van mij aan het plafond in uw gang.'

Er klonk een zacht kreetje. 'Hemeltjelief, Dinky,' bibberde mevrouw Talbu. 'Waar is mijn chequeboekje?'

Ik keek naar Jenks en glimlachte bitter. Hij stak zijn duim naar me op.

Er klonk geritsel, gevolgd door een ogenblik stilte en het onmiskenbare geluid van scheurend papier. Ik vroeg me af waarom ze die oudevrouwtjesact opvoerde. Iedereen wist dat ze taaier was dan een versteende dinosaurusdrol en ons waarschijnlijk allemaal zou overleven. Zelfs de Dood wilde haar niet.

'Ik zal iedereen over jou vertellen, brutaal nest,' riep mevrouw Talbu door de deur. 'Je zult in de hele stad geen flat kunnen huren.'

Jenks dook omlaag toen er een velletje wit papier onder de deur door werd geschoven. Na er even boven te hebben gehangen, knikte hij dat het in orde was. Ik raapte het op en las het bedrag. 'En mijn waarborgsom?' vroeg ik. 'Wilt u soms samen met mij even mijn flat nalopen om u er zelf van te overtuigen dat er geen spijkergaten in de muren zitten of runen op het tapijt zijn getekend?'

Er klonk een gedempte verwensing, onmiddellijk gevolgd door een nieuw geritsel en nog een wit velletje papier. 'En nu mijn gebouw uit,' riep mevrouw Talbu, 'voordat ik Mr. Dinky op je afstuur!'

'Ja, en hou ook van jou, ouwe tang.' Ik rukte mijn sleutel van mijn sleutelhanger en gooide hem op de grond. Kwaad maar tevreden, raapte ik de tweede cheque op.

Ik ging terug naar mijn spullen, maar hield mijn pas in bij de veelbetekenende geur van zwavel die er vanaf kwam. Mijn schouders verstijfden van angst toen ik naar mijn leven keek dat tegen de muur stond opgestapeld. Alles was vervloekt. Ik kon niets aanraken. God sta me bij. Ik stond onder een doodsdreiging van de I.S.

Ik kan toch niet alles in zout drenken,' zei ik, toen ik het geluid van een dichtvallende deur hoorde.

'Ik ken iemand met een opslagruimte.' Jenks klonk ongewoon vriendelijk en ik greep mijn ellebogen vast en keek naar hem op. Als ik het aan hem vraag, komt hij alles halen en slaat het voor je op. Dan kun je de bezweringen later oplossen.' Hij aarzelde en keek naar mijn cd's die achteloos in mijn grootste koperen schaal waren gegooid.

Ik knikte, leunde met mijn rug tegen de muur en liet mezelf omlaag glijden totdat mijn achterste de vloer raakte. Mijn kleren, mijn schoenen, mijn muziek, mijn boeken... mijn leven?

'O, nee,' zei Jenks zacht. 'Ze hebben je cd The Best of Takata ook vervloekt.'

'Het is een gesigneerde,' fluisterde ik en het gonzen van zijn vleugels werd zachter. Het plastic zou een onderdompeling in zout water wel overleven, maar het papieren hoesje niet. Ik vroeg me af of Takata me een nieuwe zou sturen als ik het hem vroeg. Misschien herinnerde hij zich mij nog wel. We hadden een wilde nacht doorgebracht met het najagen van geesten in de ruïnes van Cincinnati's oude biolabs. Ik geloof dat hij er een nummer over heeft geschreven. New moon rising, sight unseen, / Shadows of faith make a risky vaccin. Het had zestien weken achtereen in de top twintig gestaan. Ik fronste mijn wenkbrauwen. 'Is er ook nog iets wat ze niet hebben vervloekt?' vroeg ik.

Jenks landde op het telefoonboek en haalde zijn schouders op. Het lag opengeslagen op begrafenisondernemingen.

'Lekker is dat.' Ik voelde mijn maag ineenkrimpen en stond op. Ik dacht aan wat Ivy gisteravond had gezegd over Leon Bairn en de kleine stukjes heks die her en der verspreid op zijn veranda hadden gelegen. Ik slikte moeizaam. Ik kon niet terug naar huis. Hoe moest ik Denon in vredesnaam afkopen?

Mijn hoofd begon weer te bonken. Jenks landde op mijn oorring en hield gelukkig zijn grote mond toen ik mijn kartonnen doos oppakte en naar beneden liep. Ik moest maar gewoon beginnen bij het begin.

'Hoe heet die kennis van je?' vroeg ik toen ik de hal in liep. 'Die over opslagruimte beschikt? Als ik hem een extraatje geef, zou hij dan bereid zijn mijn spullen op te lossen?'

'Als je hem vertelt hoe dat moet. Hij is geen heks.'

Ik dacht na en deed mijn best om alles op een rijtje te zetten. Mijn mobieltje zat in mijn tas, maar de batterijen waren leeg. De oplader zat ergens tussen mijn vervloekte spullen. 'Ik bel hem op kantoor wel,' zei ik.

'Hij heeft geen telefoon.' Jenks liet zich van mijn oorbel glijden en vloog achteruit tot hij zich op ooghoogte bevond. Het verband om zijn vleugel zat los en ik vroeg me af of ik nu moest aanbieden hem opnieuw te verbinden. 'Hij woont in de Hollows,' voegde hij eraan toe. 'Ik vraag het wel voor je. Hij is nogal verlegen.'

Ik wilde de deurknop pakken, maar aarzelde. Ik drukte me met mijn rug tegen de muur en schoof het door de zon verbleekte gele gordijn opzij om uit het raam te gluren. De armoedige voortuin lag er rustig bij in de middagzon, verlaten en stil. Het geronk van een grasmaaier en het geluid van passerende auto's werden gedempt door het glas. Met mijn lippen stijf op elkaar geperst, besloot ik hier te wachten tot ik de bus hoorde aankomen.

'Hij heeft het liefst contant geld,' zei Jenks, terwijl hij omlaag sprong en op de vensterbank ging staan. 'Ik kom wel met hem langs op kantoor zodra hij je spullen heeft opgeslagen.'

'Je bedoelt waarschijnlijk alles wat in de tussentijd nog geen pootjes heeft gekregen en uit zichzelf is weggelopen,' zei ik, hoewel ik wist dat alles betrekkelijk veilig was. Vervloekingen, vooral zwarte, waren in principe persoonsgericht, maar je wist maar nooit. Niemand zou zijn leven wagen voor mijn goedkope spulletjes. 'Bedankt, Jenks.' Dat was al de tweede keer dat hij mijn hachje had gered. Ik voelde me er ongemakkelijk bij. En een beetje schuldig.

'Hé, waar heb je anders partners voor?' zei hij, wat bepaald niet hielp.

Met een zuinig glimlachje om zijn enthousiasme zette ik mijn doos neer om te wachten.